Volvo Ocean Race, derde etappe aan boord van Team Brunel. Een team is zo sterk is als zijn zwakste schakel. Gelukkig is Jens Dolmer dé sluitingen in de gele Brunel-ketting. De zeiler, van wie het gerucht gaat dat hij met blote handen beren bevecht, is een absolute sterkhouder. Hij gooit met tassen van 25 kilo alsof het de schooltas van zijn dochter is. Maar de boomlange Deen is alles behalve enkel een sterke kracht. Dat bleek vanmorgen weer.
In het gloren van de ochtend verlaten we samen met Abu Dhabi Ocean Racing, Alvimedica en MAPFRE de drukke Straat van Singapore. Nek aan nek racen we met een noodgang tussen de laatste voor anker liggende mammoettankers door. Het laatste stuk naar Sanya zeilen we vrijwel aan de wind. Dat betekent dat we de golven schuin van voren moeten doorklieven. Oncomfortabel stampgedrag is het gevolg. Oftewel keihard rammen. MAPFRE en Alvimedica zeilen vlak achter ons. Ze kunnen duidelijk zien dat Andrew Cape met zijn witte blote billen overboord hangt en zit te kakken. Nú wil je niks verliezen. Geen meter! Plots maakt de Nederlandse VO65 een onverwachte slinger naar links. Onderdeks begint de dieselmotor uit zichzelf te draaien, met als gevolg dat de gigantische kantelkiel naar de lijzijde (de lage kant) beweegt. Direct maken we extreem veel slagzij en loopt de bootsnelheid terug.
“Wat nu,” zouden de meeste zeilers denken. Maar niet Jens Dolmer, die overigens zijn mond schijnt te spoelen met aceton. Hij kruipt direct op z’n doel af, dat ergens achterin de donkere spelonken van de boot schijnt te liggen. Het blijkt een klein kastje met honderden kleine stekkertjes, zekeringen en lampjes te zijn. Dolmer, met naar men zegt de grootste handen in de Volvo Ocean Race-vloot, laat zich niet gek maken door het doolhof aan elektra en de druk van het tijdsverlies. De Deen heeft binnen 60 seconden een truc bedacht om het bestaande systeem te omzeilen. Aan dek klinkt een luid gejuich als de kiel weer gehoorzaam naar loef (de hoge kant) kantelt. De opgelopen schade is ‘slechts’ een halve mijl.
“Stel jezelf altijd, de wat als vraag,” hamert Jens altijd. “Wat als we zinken? Wat als we een object raken? Weet wat je moet doen! Wees voorbereid.” En Jens was voorbereid. Als hij voor de start niet elk onderdeeltje van de boot ruim tien keer in en uit elkaar had gehaald, hadden we nu, met de kiel in het midden om des keizers baard naar China moeten zeilen.