Een autonoom varend schaalmodel op schaal 1/8e van een 38 m schip (spits) werd deze week in Diksmuide op de IJzer voorgesteld. Het amper 5 meter lange vaartuig kreeg de naam Cogge – naar Karel Cogge die in de grote oorlog de sluizen van de IJzer opendraaide – en is gebaseerd op de toekomstige Watertruck+ vaartuigen waarvan er binnenkort enkele zullen worden in dienst genomen.
Foto’s: Schaalmodel ‘Cogge’ (boven) – Chris Danckaerts, gedelegeerd bestuurder de Vlaamse waterweg (onder) – Credit: Georges Janssens.
De provincie West-Vlaanderen wil zich hiermee profileren onder de noemer van Logistiek Hub 4.0. Deze ambitie willen zij waarmaken in samenwerking van de Vlaamse Waterweg, K.U. Leuven en POM West-Vlaanderen in een project “Autonoom Varen in de Westhoek”. De pleziervaarder die vriendelijk zwaait naar het autonome vaartuig is er alvast aan voor de moeite.
“In de logistieke sector is het noodzakelijk om een doorgedreven duurzaam goederentransport te verzekeren” zegt Chris Danckaerts, gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Waterweg, “Innovaties met betrekking tot automatisering in de binnenvaart helpen de sector vooruit. Het testen van onbemande vaartuigen op de IJzer is hiervan een goed voorbeeld. De voorbije maanden hebben we ook voor het juridisch kader gezorgd om dergelijk innovaties vlot en veilig te kunnen testen en ontwikkelen.”
Het departement Werktuigkunde, onder leiding van Prof. Slaets van de K.U. Leuven, ontwikkelde de voortstuwende duwbak – een propulsiesysteem waarbij water wordt opgezogen en terug naar buiten geduwd om het geheel te laten varen en maneuvreren.
Het elektrische systeem is gebaseerd op Mastervolt en geïnstalleerd door de firma Navex uit Antwerpen.
Het project ‘Autonoom varen in de Westhoek’ werd ingediend in het kader van de ‘Geïntegreerde Territoriale Investeringen’ (GTI) West-Vlaanderen binnen het programma van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling . De Vlaamse Waterweg NV en copromotoren POM West-Vlaanderen en K.U. Leuven werken samen om het project te realiseren.
De totale projectkost bedraag 622.994 EUR waarvan minstens 138.000 EUR aan provinciale middelen. Het project rekent daarnaast op om en bij de 250.000 EUR Europese steun.