Column: Een dagje in de clubhaven – Tekst & foto’s: Marie-Rose Degheele
‘Ik had al in dagen geen levend wezen gehoord of gezien,’ vertelt Lucien, 78 en het oudste varende clublid, ‘dus bel ik naar de zelfmoordlijn maar omdat ik niet kon niet horen wat hun antwoord was heb ik m’n telefoon uitgezet.’ Hij begint te grijnzen. We lachen allemaal mee, we weten dat Lucien een goed en slecht oor heeft, en dat er zelfs in coronatijden niets mis is met zijn levenslust.
Zaterdag 17 april. Hier staan we dan: een groepje bootenthousiastelingen afgezakt naar de clubhaven om er klusjes te doen: zoals kuisen, de fenders oppompen, de lijnen opnieuw aanspannen enz. Het lentezonnetje belooft. Zo ook het Overlegcomité dat beslist over versoepeling van de coronamaatregelen: vanaf 26 april mogen kappers weer knippen, en kunnen we met 10 personen buiten afspreken. Tja. In de clubhaven, waar de wind alles schoonveegt, is het ons aller aanvoelen dat covid19 hier niet rondwaart, we bekommeren ons niet over afstandsregels, mondmaskerplicht of met hoeveel individuen we staan te palaveren.
De lucht is diep blauw, dat heeft te maken met de stand van de zon en met het seizoen: het is volop lente! Ondertussen kregen de 65-plussers een eerste vaccinprik. De sfeer is anders, en zo verwachtingsvol dat we plotseling niet goed meer weten wat we nu eerst moeten gaan doen! Maar een ding is zeker: werkelijk iedereen heeft het gehad met de lange, saaie periode van lockdown in de eigen bubbel. Daarom maken we lugubere grapjes op de steigers, zoeken we elkaars gezelschap en zijn we naïef loslippig in wat we vlotjes vertellen. Kletsen onder vrienden lucht op, het hoort erbij.
Jean-Marc heeft een nieuwe vriendin en een andere boot. De Dol-fijn is na twee winters nog steeds niet verkocht, de prijs moet zakken tot de helft, maar wie durft hem dat te vertellen? Martin is 20 kilo kwijt door het Ketogeen dieet, geen frietjes en geen Duvel maar wel nog witte wijn.
Een van de clubnotabelen is met vrouw en boot en met stille trom uit de club vertrokken We speculeren over het bestuur dat in coronatijden weinig van zich liet horen maar onlangs een oproep deed voor nieuwe kandidaten want verjonging dringt zich op. Na een periode van stilstand moeten de zaken serieus worden aangepakt. Dat is ook het gevoel wat me eensklaps overvalt: mijn schipper en ikzelf moeten denken aan oplossingen en trucs om ons bootje aan protesterende knieën, rug en schouders aan te passen zodat we met de leeftijdsgerelateerde kwaaltjes comfortabel kunnen varen.
Het felle zonlicht op de opgefriste boten zorgt voor levendige maritieme vibes. Nogal wat schippers kuisen, waxen en blinken op. Nogal wat jong volk helpt hier en daar mee, het is het laatste weekend van de paasvakantie, paaspauze is het nieuwe woord. Twee giechelende tieners passeren, ze dragen een doos met gebakjes alsof het een relikwie is. Liever de tieners in de haven bij grootouders of ouders, denk ik, want de kranten staan vol met verslaggeving over feestende jongeren op pleinen, kaaien, en stranden (maar hoe moeten jongeren in isolatie hun dagen en avonden vullen?). Er arriveert ondertussen nog meer volk in de haven. Onze zoon komt op bezoek en zo krijgen we ons kleinkind aan boord.
Het is onmiskenbaar en overduidelijk lente. De coronacijfers gaan de goeie kant op maar de virologen waarschuwen en pas vanaf 8 mei gaan de terrassen open. In Middelkerke gebeurt dat al eerder. Ook in Nederland, daar hopen ze op een toevloed van Vlamingen. Corona heeft ons opgezadeld met heel veel regeltjes. Het is tijd om weg te varen vanonder die kerktoren. In de buurlanden zijn de coronaregels voor de pleziervaart op dit moment nog strenger dan bij ons. Toch willen we die landsgrens over!