– Bijdrage van Marc De Decker, voorzitter RvB Apostolaat
– Een update van de viering volgt later.
Het Kerkschip, gelegen in de Antwerpse Stadshaven aan het Houtdok, viert zijn 70-jarig bestaan. Het betreft een sinds lang gevestigde ontmoetingsplaats voor al wie van dichtbij of veraf enige band heeft met de binnenvaart en in het algemeen met het water. Het vervult een pastorale, zowel als een sociale en culturele rol.
Nochtans, en haast contradictorisch, was het Kerkschip bij de bouw van het casco ervan absoluut niet voor dergelijke doeleinden bestemd maar wel om te dienen als bevoorradingsschip voor het Duitse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Na een mislukte landingspoging met binnenschepen op de Engelse kust, hoopte de Duitse legermacht Engeland klein te krijgen door alle aanvoer langs de zee af te snijden. Voor deze ‘Slag om Engeland” bouwde men honderden onderzeeboten, die dan vanuit Franse oorlogshavens de oceaan onveilig maakten.
Het uitvinden door de Engelse marine en het gebruik van magnetische zeemijnen is echter een streep door de rekening van de Duitsers. Hitler beslist dan als tegenzet betonnen tankschepen te bouwen, die als bunkers zouden dienen om in volle oceaan de onderzeeërs te bevoorraden met mazout, olie, drinkwater en levensmiddelen.
De Franse maatschappij “La Maison Saintrap et Brice” van Parijs, kreeg de opdracht een zeeschip te bouwen in gewapend beton, met een lengte van 95,85 meter, een breedte van 14,25 meter en een diepte tussen kiel en dek van 7,85 meter. Tussen 1942 en 1944 werd hieraan hard gewerkt in een droogdok te Rotterdam, waarna het begin 1944 met het oog op afbouw naar de haven van Antwerpen wordt versleept.
Maar tot afbouw kwam het niet. In september 1944 bij de bevrijding van de stad en de haven werd het betonnen schip als oorlogsbuit aangeslagen door de Belgische staat en als dusdanig publiek te koop gesteld.
De firma Antoine Vloeberghs (later Caloria) kocht het schip met de bedoeling een bijdrage te leveren voor de “Kolenslag” die door Achille Van Acker was ingezet. Na enige tijd als bunker- en proviandschip gefunctioneerd te hebben, werd echter aan het toenmalige aartsbisdom Mechelen voorgesteld het schip over te nemen om er een kerkelijk en sociaal centrum voor de varende gemeenschap van te maken.
Onder de bezielende geestdrift van de eerste schippersaalmoezenier Van den Busch om een kerkschip in de haven van Antwerpen te hebben., werd op 18 december 1950 de verkoopakte ondertekend waardoor het schip overging naar de v.z.w. Aartsbisdom Mechelen. Onder leiding van deze aalmoezenier en van de heer Henri Heylen, scheepsexpert en zelf schipperszoon, werd vervolgens bovenop het casco een uniek schipperscentrum opgebouwd.
Door de aankoop van uitneembare woningen uit de Meereigen te Merksem, kon men snel een woonst voor de conciërge en de aalmoezenier bouwen. Een schip dat oorspronkelijk bedoeld was voor de Duitse krijgsmarine, werd hiermee een centrale ontmoetingsplaats voor de varende gemeenschap. Het beheer van het Kerkschip werd toevertrouwd aan de VZW Apostolaat der Schippers aan wie het Kerkschip werd geschonken.
In de bewoordingen van het oprichtingsbesluit van het Apostolaat werd het Kerkschip opengesteld voor de varende gemeenschap met het oog op “het behartigen van het godsdienstig, zedelijk, sociaal en cultureel welzijn”. Vier van de vijf oprichtende leden behoorden dan ook tot de clerus. De op het eerste zicht “vreemde eend” in de bijt, was de heer Vloeberghs, die uit erkentelijkheid medeoprichter en bestuurder was.
Het schip mag uniek worden genoemd daar het alleszins in Europa het enige betonnen schip is, het casco is met name gebouwd in gewapend beton.
De ruimte onder dek is op dit ogenblik niet voor het publiek toegankelijk, maar het is de intentie om de machinekamer, die nooit als dusdanig heeft dienst gedaan en waar zich ook nooit geen machines hebben bevonden, op termijn open te stellen voor het publiek.
Maar ook de bovenbouw is uniek, niet alleen door de wijze waarop die tot stand is gekomen, met de steun van vele helpende handen uit de binnenvaart, maar ook omwille van het feit dat de enige kerk in België betreft die gevestigd is op een schip.
Vanaf de oprichting tot op heden, 70 jaar lang, heeft het Kerkschip daarbij steeds kunnen beschikken over een aalmoezenier van de binnenvaart, een aalmoezenier die daarbij voor de ganse Belgische binnenvaart is aangesteld.
Wekelijks vindt op zondagochtend een misviering plaats. Daarnaast zijn er zeer vele dopen, communiefeesten en ook begrafenissen die op het Kerkschip plaatsvinden.
Het Kerkschip beschikt over een grote kapel, die aansluit op de feestzaal, en daarnaast een kleine kapel aan de andere zijde van het Kerkschip.
Naast misvieringen houdt de aalmoezenier zich ook bezig met ziekenbezoeken en, in gevallen waarin schepen een zwaar ongeval hebben gehad, met het opvangen van deze mensen.
Regelmatig wordt de aalmoezenier ook gevraagd voor het dopen van nieuwe schepen.
Ook al is niet iedereen in de varende gemeenschap gelovig, er bestaat een sedert zeer lang vaststaande traditie om schepen te dopen. Meermaals weerklinkt daarbij de in de binnenvaart algemeen gekende leuze “Maria beware allen die varen”.
Wat de sociale functie betreft, het schip is de thuishaven van verschillende aan het Apostolaat gelieerde organisaties, zoals de Schippersgilde, de Scheepsboys, de Lourdesvrienden, en het kerkkoor, alsook van een vereniging uit de zeevaart.
Goede banden zijn er tevens met de VZW De Schroef, die in 1983 als kleuterschool in de haven van Antwerpen werd opgericht om voor de kleinste kinderen van de varende gemeenschap kleuteronderwijs mogelijk te maken.
Het Kerkschip is de locatie bij uitstek voor familiefeesten en feesten van de verenigingen, in de week is het een plek waar mensen aangenaam kunnen vertoeven bij een hapje en een drankje en wat kunnen bijpraten.
Op cultureel vlak is er tweejaarlijks de tentoonstelling “Schippers Scheppen Schoonheid” en staat de uitbouw van een museum, waarbij zowel de geschiedenis van het Kerkschip als van de binnenvaart en de grote verbondenheid met de haven van Antwerpen, centraal.
Omwille van het unieke karakter werd het schip op 3 oktober 2011 terecht erkend als varend erfgoed, omwille van zijn historische waarde, als materiële getuige van de specifieke militaire en strategische ontwikkelingen tijdens Wereldoorlog O II, zijn industrieel-archeologische waarde, als voorbeeld voor de gevarieerde toepassingen en mogelijkheden voor het’ bouwen met gewapend beton, in de scheepsbouw aangeduid met de benaming ferrociment (Fr.), en zijn sociaal-culturele waarde, door de herbestemming ervan als apostolaat der schippers of “Kerkschip” in 1952.
Voor wie er nog niet geweest is, het Kerkschip is dan ook zeker een bezoek waard.
Marc De Decker, Voorzitter RvB Apostolaat
Het Kerkschip Sint-Jozef is gelegen naast de Mexicobrug in het Houtdok-Noordkaai 25. Gemakkelijk met het openbaar vervoer (tram 24) te bereiken vanaf de eindhalte aan het Havenhuis in Antwerpen.
foto’s © Georges Janssens